Financiële positie

Financieel meerjarenbeeld

Financieel meerjarenbeeld

Bij de voorjaarsbrief 2021 hebben we het meerjarenbeeld voor de jaren 2022-2025 gepresenteerd. Het meerjarenbeeld is op onderdelen geactualiseerd in deze begroting naar aanleiding van aanvullende informatie. De ontwikkeling van het meerjarenbeeld sinds de begroting 2021 is daarmee als volgt:

2022

2023

2024

2025

Meerjarenbeeld (begroting 2021)

0

0

 0

13.117

Nieuwe ontwikkelingen :

1. Uitvoering motie schoonmaak (voorbeslag)

-200

-244

2. Ondersteuning Rekenkamer en griffie (voorbeslag)

-204

-204

-204

-204

3. Brandveiligheid

-90

-580

-90

-90

4. Proceskostenvergoeding belastingen

-175

-175

-175

-175

5. ODG - wijziging financieringsmodel/ asbesttaken

-124

-124

-124

-124

6. Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

-60

-120

-120

-120

7. Opslag FOG gemeentelijke objecten

250

250

250

250

Jaarlijkse ontwikkelingen

8. Gemeentefonds – septembercirculaire 2020

1.413

1.460

2.576

2.988

9. BTW op riolering

-6

-6

-6

-20

10. Areaalontwikkeling fysiek

-94

-6

-5

30

11. Voorziening afkoopsom graven

10

9

12

17

12. Dividend Enexis

908

13. Investeringsprojecten - kapitaallasten

-840

14. Terugloop inkomsten geldigheid reisdocumenten

38

40

23

15. Rente-effecten

-236

423

783

786

16. Nominale compensatie

849

839

399

-1.239

17. Belastingopbrengsten

-25

26

153

517

18. Terugloop kapitaallasten

-28

-51

-90

-113

19. Verbonden partijen

8

83

157

591

20. Gemeentefonds - meicirculaire 2021

1.223

-591

-2.572

-2.590

21. Migratie e-Suite en BurgerZaken Modules

-1.700

-326

22. Wet open overheid

101

23. BUIG

296

972

1.934

2.468

Saldo meerjarenbeeld begroting 2022

2.053

1.675

2.901

15.350

1. Uitvoering motie schoonmaak
Er is een motie aangenomen om de schoonmakers zo snel als zorgvuldig mogelijk in dienst te nemen. Het inbesteden van de schoonmaak vraagt een langere voorbereiding dan de einddatum van de huidige schoonmaakcontracten. Om de periode tussen 1 november 2021 en de startdatum van inbestede schoonmaak te overbruggen zijn nieuwe contracten nodig. Gezien de financiële omvang moet hiervoor een Europese aanbesteding opgestart worden. In de aanbestedingsstukken wordt aangegeven dat we, na afloop van het contract, de schoonmaak inbesteden.

Parallel aan deze aanbesteding zal gestart worden met het opzetten van een nieuwe eigen schoonmaakorganisatie. De incidentele kosten bedragen in 2022 en 2023 respectievelijk 200 duizend euro en 244 duizend euro. De structurele kosten worden betrokken bij de opgaven.

2. Ondersteuning Rekenkamer en griffie
Eerder is er voorgesteld om een onderzoeker/ secretaris aan te stellen voor ondersteuning van de Rekenkamer Groningen. Daarnaast is voorgesteld de inrichting van de griffie aan te passen zodat deze passend is bij de taken en ambities van de raad. De kosten van beide ontwikkelingen bedragen 204 duizend euro vanaf 2022.

3. Brandveiligheid
Onderzoek of panden voldoen aan wettelijke eisen met betrekking tot brandveiligheid leidt tot aanvullend onderhoud en investeringskosten. Hiervoor is eerder al dekking voor beschikbaar gesteld.  Voor het jaar 2022 en 2023 zijn nog aanvullende investeringen nodig van 1,822 miljoen euro wat een kapitaallast van 90 duizend euro per jaar betekent. Daarnaast is er in 2023 nog 490 duizend euro nodig voor onderhoudskosten die niet geactiveerd mogen worden.

4. Proceskostenvergoeding belastingen
Het bedrag aan uitgekeerde proceskostenvergoeding is sterk gestegen. Het aantal bureaus dat namens woningeigenaren bezwaarprocedures tegen de WOZ-waarde voert, neemt toe. Deze bureaus werken gratis (‘no-cure-no-pay’). Bij een succesvol bezwaarschrift heeft de burger het voordeel van een lagere WOZ-waarde en daarmee een belastingvoordeel. Het bureau ontvangt de wettelijke vergoeding voor de gemaakte proceskosten. De stijging van het aantal procedures en kostenvergoedingen leidt tot een structureel nadeel van 175 duizend euro vanaf 2022.

5. ODG wijziging financieringsmodel / asbesttaken
De Omgevingsdienst Groningen (ODG) voert voor ons een aantal taken uit op het gebied van vergunningverlening en toezicht milieu. Er is bij de ODG sprake van een ander financieringsmodel en er worden extra basistaken ingebracht vanwege wijzigingen in de wetgeving (Besluit Omgevingsrecht). Het inbrengen van deze extra taken is wettelijk verplicht, maar de exacte omvang, wijze van uitvoering hiervan en de bijbehorende kosten staan nog niet vast.  Op dit moment verwachten we 124 duizend euro aan meerkosten vanaf 2022 voor asbesttaken. Na invoering van de Omgevingswet zijn we naar verwachting verplicht nog meer taken over te dragen. Omdat het exacte bedrag dat hiermee samenhangt nog onzeker is wordt dit later in het meerjarenbeeld verwerkt.

6. Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
Doelstelling van de Wkb is het verhogen van de bouwkwaliteit en het verlagen van de regeldruk voor bedrijven, professionals en consumenten. De wet wordt stapsgewijs ingevoerd: als eerste met eenvoudige bouwwerken: gevolgklasse 1. Zo kunnen markt en overheid wennen aan de nieuwe situatie met het door partijen zelf laten borgen van de kwaliteit van ‘eenvoudige’ bouwwerken.
Met de invoering van gevolgklasse 1 van de Wkb vervallen taken die uit leges worden bekostigd. Daarvoor in de plaats komen behandeling-, juridische en inspectiekosten die niet uit leges bekostigd mogen worden. De kosten hiervan bedragen hiervan 80 duizend euro structureel en 40 duizend euro incidenteel per jaar tot en met 2025. De invoering van de Wkb is tegelijkertijd met de invoering van de omgevingswet en gaat in op 1 juli 2022. De kosten zijn daarom 60 duizend euro in 2022.

7. Opslag FOG gemeentelijke objecten
Er wordt een opslag van 6% geheven op de OZB van alle niet woningen voor ‘Fonds Ondernemend Groningen’ (FOG). Deze opslag wordt ook geheven over gemeentelijke objecten, maar niet uitgekeerd aan dit fonds. We ramen deze opbrengst structureel waardoor het niet meer in het rekeningresultaat valt. De opbrengst is 250 duizend euro vanaf 2022.

8. Gemeentefonds – septembercirculaire 2020
In het bestuurlijk overleg met het Rijk is afgesproken om het accres in 2020 en 2021 te bevriezen op de stand van de Voorjaarsnota 2020. Ook vanaf 2023 is door de fondsbeheerders de stand van het accres bevroren op de stand. Met een nieuw kabinet worden afspraken gemaakt hoe en wanneer de normeringssystematiek weer in werking treedt. In de septembercirculaire is er dus geen sprake van een accres. Het voordelige resultaat vanaf 2022 ontstaat door de actualisatie van maatstaven (OZB-belastingcapaciteit, de ontwikkeling van het aantal bijstandsontvangers, omgevingadressendichtheid, medicijngebruik (met drempel) en diverse andere maatstaven.

9. BTW op riolering
De BTW compensatie op riolering is naar verwachting iets lager. Voor 2022 t/m 2024 betekent dit een nadeel van 6 duizend euro per jaar en vanaf 2025 is dit een nadeel van 20 duizend euro per jaar. Dit wordt veroorzaakt door een iets lager volume aan investeringen in het riool dan was begroot.

10. Areaalontwikkeling fysiek
De benodigde budgetten voor het onderhoud aan de openbare ruimte door ontwikkelingen in het
areaal is geactualiseerd ten opzichte van de begroting 2021. In 2022 leidt dit tot een nadeel van 94 duizend euro dat daarna afloopt en in 2025 tot een voordeel van 30 duizend euro leidt.

11. Voorziening afkoopsom graven
Het afgekochte grafonderhoud loopt via een voorziening, conform voorschriften van het BBV. Jaarlijks vindt er een onttrekking aan de voorziening plaats ter hoogte van het in dat jaar benodigde onderhoudsbedrag. Daarnaast storten we jaarlijks een bedrag bij voor een (nieuw tiende) jaar. De hoogte van deze jaarlijkse bijstorting wordt elk jaar, bij het opstellen van de begroting, geactualiseerd op basis van gedetailleerde overzichten van al het afgekochte onderhoud. De voorziening moet in de jaarrekening van voldoende omvang zijn om de kosten voor de komende tien jaren te kunnen dekken. Dit betekent een verwachte lagere dotatie aan de voorziening in ieder van de jaren van ongeveer 10 duizend euro per jaar.

12. Dividend Enexis
In 2022 is sprake van een incidenteel voordeel omdat we het verwachte dividend over onze Enexis
aandelen van 908 duizend euro hebben verwerkt. (Het dividend is incidenteel geraamd omdat we in
ons weerstandsvermogen rekening hebben gehouden met de opbrengst van een eventuele verkoop).

13. Investeringsprojecten – kapitaallasten
In de begroting 2019 zijn investeringsprojecten opgenomen bij de opgaven waarvan de kapitaallasten jaarlijks toenemen. De toename van de kapitaallasten voor de jaarschijf 2025 betreft:

Toename Kapitaallasten Investeringsprojecten 2025
(Bedragen x 1.000 euro)

Bedrag

Binnenstad

180

Stadshavens

200

Suikerunie

460

Totaal

840

14. Terugloop inkomsten in verband met geldigheid reisdocumenten
In 2014 is de geldigheidsduur van reisdocumenten verlengd van 5 naar 10 jaar. Als gevolg hiervan lopen de inkomsten terug. Een deel van de derving van inkomsten wordt goedgemaakt door de personele capaciteit aan te passen aan de productie. De inschatting is geactualiseerd en leidt tot een voordeel van 38 duizend euro in 2022, 40 duizend euro in 2023 en een voordeel van 23 duizend euro in 2024.

15. Rente-effecten
Alle rentelasten die we betalen aan geldverstrekkers worden jaarlijks door-belast aan de diverse gemeentelijke activiteiten. Het percentage dat we hiervoor gebruiken is het Rente Omslag Percentage (ROP). Met ingang van 2019 is de rentesystematiek aangepast op basis van gewijzigde regelgeving (BBV). Voor het betreffende begrotingsjaar wordt sindsdien gerekend met een renteresultaat van nul (eerder werd 4-jaarlijks een neutraal renteresultaat bepaald). Voor 2022 gaan we uit van een ROP van 1,5% (dit was in 2021: 1,7%) en ook voor de opvolgende jaren voorzien we een daling van de rentelasten (ROP). De rente effecten leiden tot een nadelige bijstelling van 236 duizend euro in 2022 en lopen vervolgens op tot een voordeel van 786 duizend euro in 2025.

De oorzaak van de positieve rente-effecten vanaf 2023 is vooral gelegen in het feit dat we voor alle jaren uitgaan van een rentepercentage op nieuw aan te trekken leningen van 0,75 %, terwijl we in de begroting 2021 nog rekenden met een percentage van 0,95 %. Het nadeel in 2022 heeft te maken met volume-effecten: er wordt gedurende het jaar 2022 naar verwachting relatief veel geïnvesteerd. De hieruit voortvloeiende rentelasten kunnen op basis van de BBV-regels alleen met vertraging worden toegerekend aan de taakvelden.

16. Nominale ontwikkelingen
De nominale compensatie is bedoeld om de koopkracht van de gemeentelijke budgetten op niveau te houden. De nominale compensatie wordt bepaald op basis van een gewogen gemiddelde van de verwachte loon- en prijsontwikkeling. De nacalculatie van de nominale compensatie over 2020 en 2021 leiden tot een structurele bijstelling van -1,5 miljoen euro vanaf 2022. Dit wordt veroorzaakt door een hogere loonontwikkeling in 2021. In 2022 is de loonontwikkeling lager dan geraamd en leidt tot een voordelige bijstelling van 2,3 miljoen euro. Het saldo van beide effecten leidt tot een voordelige bijstelling van 0,8 miljoen euro in 2022. Voor 2023 blijft de nominale ontwikkeling gelijk maar in 2024 en 2025 is er een hogere nominale compensatie voorzien waardoor het resultaat in 2024 daalt tot 0,4 miljoen euro en tot -1,2 miljoen euro in 2025.

17. Belastingopbrengsten
Het tariefstijgingspercentage wordt berekend op basis van de nominale compensatie. Door een lagere nominale compensatie daalt het tariefstijgingspercentage in 2022 tot 1,80% (was 1,98%). Ook meerjarig is de indexatie geactualiseerd op basis van de verwachte nominale compensatie en dit leidt  met name in 2025 tot hogere opbrengsten (de indexatie is in 2025 1,98% waar 1,66% was geraamd).
De opbrengst van de hondenbelasting in Haren en Ten Boer was nog niet in de raming betrokken en leidt tot een voordeel van 80 duizend euro structureel (*). Hogere precario-belastingen door de bouw van waterwoningen in Meerstad en containerwoningen voor studentenhuisvesting betekenen een voordeel van 20 duizend euro structureel. Per saldo leidt de actualisatie van belastingopbrengsten tot een nadeel van 25 duizend euro in 2022 dat vervolgens oploopt tot een voordeel van 517 duizend euro in 2025.
(*) Bij de afschaffing van de hondenbelasting is dit betrokken bij de raming van de OZB-opbrengsten.

18. Terugloop kapitaallasten
Dit betreft specifieke investeringen waarvan de afnemende kapitaallasten terugvallen ten gunste van het meerjarenbeeld. Bij de begroting 2021 is voor de terugloop kapitaallasten gerekend met een rente-omslagpercentage (ROP) van 1,7 procent. Voor 2022 is het ROP verlaagd naar 1,5 procent. De jaarlijkse rentecomponent die vrijvalt is daarmee zo’n 0,1 miljoen euro per jaar lager geworden.

19. Verbonden partijen
De bijdrage aan de verbonden partijen Groninger Archieven, PG&Z en Veiligheidsregio Groningen is geactualiseerd. De bijdrage is gebaseerd op de ontwerpbegrotingen van de verbonden partijen. Het betreft de loon- en prijsontwikkelingen en mutaties in verdeelsleutels. Door het indienen van een zienswijze is er de mogelijkheid om te reageren op de voorgestelde ontwerpbegroting van een verbonden partij. Dit leidt tot een voordeel van 8 duizend euro in 2022, 83 duizend euro in 2023, 157 duizend euro in 2024 en 591 duizend euro in 2025. Voor 2025 wordt het voordeel voor 0,5 miljoen euro veroorzaakt door het wegvallen van de pensioenreservering bij de Veiligheidsregio Groningen omdat hiervoor inmiddels een voorziening is gevormd.

20. Gemeentefonds – meicirculaire 2021
We hebben de raming van de algemene uitkering gemeentefonds geactualiseerd op basis van de informatie van de meicirculaire 2021. Voor de jaren vanaf 2022 is het accres conform afspraken geactualiseerd op basis van de bestaande normeringssystematiek. Een lagere ontwikkeling van lonen en prijzen leidt tot een neerwaartse bijstelling van het accres.
De ruimte onder het plafond van het BTW compensatiefonds blijkt hoger te zijn dan eerder was geraamd. In onze meerjarenraming houden we rekening met deze ruimte onder het plafond BCF en dit leidt overeenkomstig tot een voordelige bijstelling vanaf 2022.
Daarnaast zijn maatstafgegevens geactualiseerd ten opzichte van de septembercirculaire 2021. De belangrijkste aanpassingen betreffen de maatstaven gerelateerd aan het aantal bijstandsontvangers, inwoners, woonruimten en de omgevingsadressendichtheid.
Per saldo leiden bovengenoemde ontwikkelingen tot een voordeel van 1,2 miljoen euro in 2022, een nadeel van 591 duizend euro in 2023 en een nadeel van 2,6 miljoen euro vanaf 2024.

21. Migratie e-Suite en BurgerZaken Modules
Wij maken gebruik van het zaaksysteem e-Suite en van BurgerZaken Modules. De overeenkomsten voor beide systemen lopen op 1 juli 2023 af en zijn van rechtswege niet langer te verlengen. Beide systemen moeten voor 1 juli 2023 zijn vervangen via een Europese aanbesteding. Wij zijn van plan aan te sluiten bij het Dimpact transitieprogramma voor de vervanging van de e-Suite en BZM. De incidentele kosten voor de migratie e-Suite en BurgerZaken Modules voor 2022 en 2023 bedragen respectievelijk 1,7 miljoen euro en 326 duizend euro.

22. Wet open overheid
De Wet open overheid (Woo) heeft tot doel één transparante overheid en verantwoording door die overheden te bevorderen, door te verplichten zo veel mogelijk informatie in een vroegtijdig stadium actief openbaar te maken. We implementeren de Woo op het ambitieniveau Basis. Hierdoor kan een deel van rijksmiddelen die in de meicirculaire 2021 beschikbaar zijn gesteld vrijvallen ten gunste van de algemene middelen. De vrijval bedraagt 101 duizend euro in 2025.

23. BUIG
Het verwachte tekort op de BUIG is geactualiseerd. Het beeld is dat de gevolgen van de coronacrisis in Groningen minder groot zijn dan gemiddeld in Nederland. Een verwachte toename van het budgetaandeel vanaf 2021 en een verwachte afname van het aandeel in de macro-uitgaven leiden tot een lager verwacht tekort op de BUIG. Voor 2022 wordt een tekort op de BUIG verwacht van 13,6 miljoen euro. Hierbij is rekening gehouden met een bijdrage vanuit de vangnetuikering (1,0 miljoen euro) en de effecten van het nieuwe werk- en scholingsprogramma. Ten opzichte van de begroting 2021 betekent dit een lager tekort van 0,3 miljoen euro. Het verwachte tekort daalt verder in de jaren daarna. Ten opzichte van de begroting 2021 wordt in 2025 een lager tekort verwacht van afgerond 2,5 miljoen euro.
Het nieuwe werk- en scholingsprogramma heeft een looptijd van vier jaar. In deze periode investeren we in totaal 9,3 miljoen euro; jaarlijks 2,2 miljoen euro en in het eerste jaar komt daar nog een half miljoen euro bij vanuit het vorige werkprogramma. We willen vooral inzetten op mensen die ver van de basis van de arbeidsmarkt afstaan en die zonder onze steun niet profiteren van de aantrekkende economie.
Deze investering dekking we voor 7,75 miljoen euro uit middelen uit het aanvullend sociaal pakket dat het kabinet beschikbaar heeft gesteld. Het grootste deel zit al in de begroting en valt vrij bij de jaarrekening 2021.
De resterende dekking is afkomstig uit REACT-EU (1,2 miljoen euro) en reguliere re-integratiemiddelen begroting 2022 (350 duizend euro). Eind van dit jaar leggen we een voorstel met betrekking tot het werk- en scholingsprogramma voor aan de raad.

Deze pagina is gebouwd op 07/04/2022 17:06:48 met de export van 07/04/2022 16:28:23