Weerstandsvermogen in één oogopslag
Berekening weerstandsvermogen begroting 2022 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|
Beschikbare weerstandsvermogen (A) | 122.716 | 127.549 | 133.096 | 139.993 |
Algemene Reserve/reserve Grondzaken | 56.919 | 61.752 | 67.299 | 74.196 |
Overig weerstandsvermogen | 65.797 | 65.797 | 65.797 | 65.797 |
Benodigde weerstandsvermogen (B) | 96.610 | 106.941 | 109.663 | 113.204 |
Risico grondexploitaties * waarschijnlijkheidsfactor (90%) | 46.358 | 52.225 | 52.967 | 52.494 |
Overige risico's * waarschijnlijkheidsfactor (90%) | 50.252 | 54.716 | 56.697 | 60.710 |
Ratio weerstandsvermogen (A/B x 100%) | 127% | 119% | 121% | 124% |
Verhouding reserves / benodigd weerstandsvermogen | 59% | 58% | 61% | 66% |
Ambitie beschikbaar weerstandsvermogen op 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
Verschil tussen beschikbaar en benodigd weerstandsvermogen | 26.106 | 20.608 | 23.433 | 26.789 |
Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de weerbaarheid van de gemeente. Het laat zien of de gemeente in staat is de effecten van risico’s op te vangen. Als maatstaf hanteren we hiervoor de ratio van het weerstandsvermogen. Deze geeft de verhouding weer tussen het beschikbare weerstandsvermogen (welke middelen zijn er om risico’s op te vangen?) en het benodigde weerstandsvermogen (welke risico’s lopen we?). Een ratio van 100% betekent dat er voldoende weerstandsvermogen beschikbaar is om het effect van de ingeschatte risico’s (kans * effect*waarschijnlijkheidsfactor van 90%) te kunnen opvangen.
Waarschijnlijkheidsfactor
Bij het bepalen van het benodigd weerstandsvermogen houden we rekening met een waarschijnlijkheidsfactor van 90%. Deze factor geeft weer dat niet alle risico’s zich tegelijkertijd zullen voordoen.
Het beschikbare weerstandsvermogen bestaat uit een aantal bronnen waarmee het effect van risico’s kan worden opgevangen. We maken onderscheid tussen de reserves (Algemene reserve (AR) en reserve Grondzaken (GZ)) en overige bronnen. De Algemene reserve (49 miljoen euro in 2022 ) en de reserve Grondzaken (8 miljoen euro in 2022) zijn hard en kunnen direct worden ingezet. Inzet van de overige bronnen (65,8 miljoen euro) vraagt over het algemeen meer tijd. Voor de inzet van de stille reserve Enexis bijvoorbeeld is eerst verkoop van de aandelen nodig en inzet van de intensiveringsmiddelen vraagt besluitvorming over verlaging van de beschikbare budgetten en aanpassing van het beleid.
Gezien het belang van de omvang van de reserves maken we deze afzonderlijk zichtbaar. In het onderdeel beschikbaar weerstandsvermogen geven we een toelichting op de onderdelen van het beschikbaar weerstandsvermogen.
Het benodigde weerstandsvermogen wordt bepaald op basis van een inschatting van de risico’s die de gemeente loopt. Veruit het grootste risico ligt bij de gemeentelijke grondexploitaties en Meerstad. Dit risico bepaalt in 2022 haast 50% van het benodigd weerstandsvermogen. In het onderdeel benodigd weerstandsvermogen geven we een toelichting op risico’s die het benodigd weerstandsvermogen bepalen.
De ontwikkeling van het weerstandsvermogen wordt twee keer per jaar bepaald: bij de begroting en bij de rekening. We willen benadrukken dat de berekening van het weerstandsvermogen geen exacte wetenschap is. Bij het bepalen van de omvang van het benodigd weerstandsvermogen worden een groot aantal inschattingen gemaakt die meer of minder goed te onderbouwen zijn. Bij de beoordeling van het weerstandsvermogen kijken we dan ook vooral naar hoe het weerstandsvermogen zich ontwikkelt. Voor een objectieve beoordeling van de financiële situatie van de gemeente kijken we ook naar financiële kengetallen (vooral netto schuldquote en solvabiliteit). Deze kengetallen zijn gebaseerd op de omvang van de schulden en het eigen vermogen en kunnen objectief worden bepaald.
Het effect van de coronapandemie op ons beleid, onze inkomsten en onze uitgaven is nog steeds onzeker. Onzeker is ook in welke mate gemeenten voor de wegvallende inkomsten en extra uitgaven worden gecompenseerd. We hebben er daarom voor gekozen om ook voor 2022 een risico op te nemen voor de mogelijke financiële effecten van de coronapandemie rekening houdend met bekende compensaties vanuit het Rijk. Voor 2022 hebben we het risico ingeschat op 3,2 miljoen euro. In het risico parkeerbedrijf, het risico sociaal domein, het bedrijfsrisico werkmaatschappijen (SPOT en Sport 050)/ Zakelijke dienstverlening Stadsbeheer en in het risico BUIG zijn de mogelijke effecten van corona in de afzonderlijke risicoberekeningen meegenomen.
In zijn algemeenheid leiden nieuwe projecten tot nieuwe risico’s en dus tot een hoger benodigd weerstandsvermogen. Op het moment dat er zekerheid is over de uitvoering van een project (meestal bij een realisatiebesluit door de raad), maken we een inschatting van het risico en houden we er rekening mee in het bepalen van het benodigd weerstandsvermogen.
Vanaf de begroting 2020 hielden we het risico grondexploitaties constant op 80 miljoen euro.
Nu we beter zicht hebben op de risico’s bij nieuwe gebiedsontwikkelingen kan het risico worden verlaagd naar 51,5 miljoen euro in 2022. Hierin is rekening gehouden met risico’s bij de Held III en het stationsgebied. Uitgangspunt voor de verlaging van het risico is dat de risico’s bij de gebiedsontwikkelingen Stadshavens en Suikerzijde kunnen worden opgevangen binnen de grondexploitaties en beschikbare middelen voor de gebiedsontwikkelingen. Dit uitgangspunt geldt ook voor het risico bij de grondexploitatie Meerstad, met uitzondering van het risico bij Meerstad-Noord. Momenteel worden de nieuwe BV’s nader uitgewerkt voor wat betreft governance, statuten en financiën. Tot op heden zien we in die uitwerking dat de door de raad bestemde SIF-middelen voldoende zijn om de risico’s binnen de BV’s te kunnen opvangen. We zien nu dan ook geen aanleiding om alsnog een risicobuffer voor Stadshavens en De Suikerzijde in het gemeentelijk weerstandsvermogen op te nemen. Bij de oprichting en vaststelling door de raad kunnen we definitief bepalen in hoeverre en op welke wijze deze uitgangspunten kunnen worden gerealiseerd. Mocht dan toch blijken dat we eventueel een beroep op het gemeentelijk weerstandsvermogen moeten doen, zullen we de raad daarover zo spoedig mogelijk informeren.
Voor meer informatie verwijzen we naar het onderdeel weerstandsvermogen in paragraaf 7: Grondbeleid .
Vergelijking met de rekening 2020
Berekening weerstandsvermogen jaarschijf 2022 | begroting 2022 | Rekening 2020 | Verschil |
---|---|---|---|
Beschikbare weerstandsvermogen (A) | 122.716 | 123.308 | -592 |
Benodigde weerstandsvermogen (B) | 96.610 | 130.833 | -34.223 |
Ratio weerstandsvermogen (A/B x 100%) | 127% | 94% | |
Ambitie beschikbaar weerstandsvermogen op 100% | 100% | 100% | |
Verschil tussen beschikbaar en benodigd weerstandsvermogen | 26.106 | -7.525 | 33.631 |
Verhouding reserves / benodigd weerstandsvermogen | 59% | 44% | |
Reserves in het weerstandsvermogen | 56.919 | 57.847 | -928 |
In vergelijking met de rekening 2020 neemt het benodigd weerstandsvermogen af met 34,2 miljoen euro en het beschikbaar weerstandsvermogen neemt af met 592 duizend euro. Dit leidt in 2022 tot een verbetering van de ratio met 33% (van 94% naar 127%).
De verschillen bij het beschikbaar weerstandsvermogen lichten we toe in het onderdeel beschikbaar weerstandsvermogen .
In het coalitieakkoord staat dat wordt gestreefd naar een ratio van 100% aan het eind van de coalitieperiode (2022). Deze ambitie wordt ruim gerealiseerd.
Bij het beoordelen van het weerstandsvermogen kijken we ook naar het aandeel van de reserves (Algemene reserve plus reserve Grondzaken ten opzichte van het benodigd weerstandsvermogen. Als streefwaarde hanteren we een percentage van 50%. In de jaren 2022-2025 zit het aandeel reserves boven de streefwaarde, In 2022 zit het aandeel reserves ten opzichte van het benodigd weerstandsvermogen op 59%. In de komende jaren neemt dit naar verwachting toe tot 66%. Hierbij wordt rekening gehouden met de nu bekende toevoegingen en onttrekkingen aan de algemene reserve en reserve grondzaken voor de komende jaren.